Met pieken en dalen streven naar sportinnovatie

Peter Blangé InnoSportLab''Als je het niet probeert, ga je nooit weten of iets een succes gaat worden.’’ Zo kijkt oud-volleyballer Peter Blangé (50) naar sportinnovatie. Jarenlang was hij topsporter bij het Nederlands volleybalteam, tegenwoordig werkt hij als manager bij het InnoSportLab in Papendal. De afgelopen jaren zijn hier ruim zestig projecten uitgezet om sport te vernieuwen. De één met beter resultaat dan de ander. ''Ik kan er zo vijf uitlichten die een klapper zijn geweest, maar ook een aantal die niks zijn geworden.’’
 

In een klein, warm kamertje waar je het geschreeuw van trainende topsporters hoort, vertelt de lange ex-volleyballer dat het succes van de projecten alles te maken heeft met de weerbarstigheid van innovatie. ''Het zal een utopie zijn als ieder project dat hier start een succes zal zijn. We hebben wel eens dat we ons achter de oren krabben en ons afvragen hoe het verder moet'', vertelt hij na een flinke slok duurzame koffie die op tafel staat. ‘’Soms moet je gewoon je gang gaan en hopen dat uiteindelijk het voortschrijdend inzicht je het besef geeft of een project kans van slagen heeft of niet. Als één project echt een succes is, bewijst dat je bestaansrecht’’, zegt Blangé hoopvol.

 

Mee naar Rio

Een voorbeeld van zo’n zeer geslaagd project is het sportbrood dat ontwikkeld werd door het InnoSportLab. Het won afgelopen week de Jaarprijs Goede Voeding 2015. Volgens de vakjury was het een opvallend product dat speciaal voor de sportieve Nederlander is gemaakt. ''Hier zijn we met z’n alle ongelooflijk trots op’’, zegt Blangé met een lach. ''Het is gebruikt bij de Olympische Spelen in Sochi en het gaat ook mee naar Rio.''
''Met een tien ben je pas tevreden en met een negen kan het er soms nog net mee door.’’

De knappe prestatie die het sportlab heeft geleverd met de ontwikkeling van het sportbrood is niet vanzelfsprekend. In de topsportinnovatie moet ieder detail namelijk grondig zijn uitgewerkt. Alles moet perfect zijn. ''Een acht is eigenlijk niet voldoende. Met een tien ben je pas tevreden en met een negen kan het er soms nog net mee door.’’

 

InnoSportLab

Naast innovaties op het gebied van voeding zet het InnoSportLab allerlei programma’s op om sportprestaties te verbeteren. ''Atletiek, wielrennen en volleybal zijn de grootste sporten bij ons, maar ook sporten als BMX, handboogschieten, hockey en korfbal ondersteunen wij’’,zegt Blangé trots. ''We hebben ook een heel groot netwerk waar we met veel verschillende organisaties mee samenwerken, zoals kennisinstellingen, bedrijven en het Edese ziekenhuis De Gelderse Vallei.’’
 

Resultaat

Binnen de sportwereld blijft men innoveren De oud-volleyballer vindt het lastig om te oordelen of de projecten daadwerkelijk een bijdrage leveren aan de resultaten van de sporters. ''Het liefst zie je natuurlijk wel dat het invloed heeft op het resultaat, maar dat is moeilijk hard te maken. Als oud-sporter weet ik dat een topprestatie niet door één iemand of iets tot stand kan komen. Het is vaak een samenloop van mensen die allemaal hun bijdrage leveren aan het succes'', benadrukt hij terwijl hij wat in zijn handen wrijft. ‘’Anderzijds geloof ik nooit in toeval. Met de faciliteiten die we hebben op Papendal, de specialisten, bedrijven, kennisinstellingen en NOC NSF bieden wij een totaalpakket dat heel compleet is.’’
 

Over de grens

Het komt wel eens voor dat een sportprestatie sterk verbetert dankzij innovaties. Een voorbeeld hiervan is het ’supersnelle zwempak’. Deze zwemkleding zorgde ervoor dat veel wereldrecords sneuvelden. Uiteindelijk wilden de sporters en coaches van het pak af, omdat niemand meer toekomst zag in de zwemsport. Het is dus de vraag in hoeverre je een sport kan ontwikkelen? ''Ik denk dat het van alle dag is dat er misstanden blijven of dat de innovatie het uiteindelijk wint van de pure sport. Doping is natuurlijk net zo’n issue. Daar waar grenzen verlegd worden, zullen mensen altijd op zoek gaan naar de grens. Een aantal gaan over de grens heen. Dan is het aan de regulering en sportbonden hoe de regels geïnterpreteerd worden.’’

 
''Wanneer er in mijn tijd een mental coach kwam, dacht je: ik ben toch niet ziek''

 
Ondanks alle vernieuwingen binnen de topsport staan volgens de oud-topsporter niet alle atleten open voor veranderingen. ''Je hoeft niet open te staan voor innovatie. Dat mag ook, maar vaak staat men niet open door onwetendheid. Inmiddels is wetenschappelijke ondersteuning veel meer een gemeen goed dan vroeger. Wanneer er in mijn tijd een mental coach kwam, dacht je: ik ben toch niet ziek?'', zegt hij met een cynische stem. ''Tegenwoordig is het volstrekt normaal. Als je vroeger een bril of een beugel droeg op school was je het haasje. Nu val je eerder op als je geen bril of beugel hebt. De maatschappij is totaal veranderd.’’

 

Onzin

De oud-olympisch kampioen keek als sporter zelf ook anders naar sportinnovatie dan vandaag. ''Ik had interesse in alles wat kon bijdragen of een positieve uitwerking had op het resultaat, maar ik stelde ook zelf de filters in. Als ik het idee had dat het onzin was. Dan was ik niet heel ontvankelijk.’’

Toch heeft sportinnovatie een aandeel gehad in de prestaties van Blangé. ''In volleybal was data-analyse al volledig geïntergreerd. Ik was spelverdeler en gaf set-ups naar de spelers die de ballen op de cruciale momenten over het net moesten slaan. Dankzij data-analyse wist ik precies naar welke speler de bal moest voor het hoogste efficiëntie. Uiteindelijk speel je als sporter altijd tegen het scorebord en wordt je afgerekend op presteren . Dus op die manier ben ik wel een voorstander van sportinnovatie geworden'', vertelt hij met stralende ogen.

De manager van het InnoSportlab heeft met sportinnovatie één droom voor ogen. ''Mijn droom is om de sportwetenschap een steeds prominentere plaats te geven binnen de ondersteuning van topsport.’’

 

Vraag
Vind jij dat sportwetenschap een belangrijkere plaats moet krijgen in de topsport?



Volg ons!
Volg ons dossier via Twitter @NieuwsVallei en Facebook of e-mail naar redactie@nieuwsvallei.nl en laat ons jou ideeën horen.
 
 

Comments are closed.