Waarom het griepvaccin niet werkt

GriepvaccinGriep is een luchtweginfectie die veroorzaakt kan worden door drie stammen van het influenzavirus: influenza A, B en C. Deze stammen komen voor in verschillende variaties en elk jaar zijn er andere virussen in omloop. Influenza A-virussen hebben op hun oppervlak eiwitten: hemagglutinine (H) en neuraminidase (N).

 

Hemagglutinine zorgt ervoor dat een virus zich kan vasthechten aan de cellen van de gastheer. Neuraminidase stelt een virus in staat om zich te vermenigvuldigen. Er zijn tot nog toe 18 vormen van hemagglutinine en 11 vormen van neuraminidase bekend. Influenzavirussen krijgen daarom de aanduiding H1N1, H3N2, enz. Griepvaccins bevatten meestal influenza A/H1N1 en H3N2 en twee stammen van influenza B. Maar er circuleren elk jaar andere vormen van influenzavirussen.

 

Het duurt vier tot zes maanden om een griepvaccin te maken. Vervolgens duurt het ook nog een paar maanden om het te verdelen en toe te dienen. Dat betekent dat het vaccin snel goedgekeurd moet worden om op tijd beschikbaar te zijn.

 

Voor het griepvaccin wordt daarom een speciale, versnelde goedkeuringsprocedure gehanteerd. Sinds januari 2014 moet een nieuw (aangepast) griepvaccin niet meer getest worden op veiligheid en werkzaamheid voor het op de markt gebracht wordt.

 

Dat wil ook zeggen dat men in januari al moet bepalen welke stammen van het griepvirus men gaat gebruiken voor het vaccin. Men moet dus gokken welke vorm van het griepvirus op het einde van het jaar griep zal veroorzaken en of er al dan niet een pandemie zal uitbreken (Weir JP, 2016).

 

De aanwezigheid van antistoffen tegen de in het vaccin aanwezig virussen maakt het lichaam niet immuun voor andere stammen van het virus of voor gemuteerde vormen van het virus. Een griepvaccin met het influenza A/H1N1 virus, belet niet dat je griep krijgt door infectie met andere stammen van het influenzavirus.

 

Influenzavirussen muteren constant. Sommige wetenschappers vermoeden dat deze mutaties versterkt worden door jaarlijkse vaccinatie en dat daardoor epidemieën in de hand gewerkt worden (Chong Y, 2017).

 

Influenzavirussen muteren zelfs tijdens de productie van vaccins. Dat betekent dat bepaalde stammen die voor het vaccin uitgekozen worden al tijdens het maken van de vaccins muteren (Skowronski DM, 2014).

 

Het griepvaccin vermindert de weerstand tegen griep in het volgende griepseizoen. Het vermindert ook de effectiviteit van de volgende vaccinatie. Jaarlijkse vaccinatie tegen griep vermindert de weerstand tegen griep en vermindert de werking van vaccinatie. Natuurlijke infectie met het influenzavirus (dus het krijgen van griep) beschermt wel tegen griep in het volgende seizoen (Saito N, 2017).

 

Zowel de ontwikkeling van vaccins als het toedienen van vaccins heeft ervoor gezorgd dat virussen niet alleen sneller muteren, maar ook virulenter (schadelijker) kunnen worden. Zo kunnen influenzavirussen (en andere levende virussen) in het vaccin zelf virulenter worden (door mutatie tijdens de productie). Het vaccineren van grote groepen van de bevolking zou er ook voor zorgen dat de natuurlijke virussen die in omloop zijn (de wilde varianten) andere, virulentere vormen aannemen (Hanley KA, 2011).

 

Men krijgt griep niet onder controle, ondanks jaarlijkse vaccinatie. Griep kan niet uitgeroeid worden en het is waarschijnlijk ook niet wenselijk om dat te doen. Hoewel griep bij kwetsbare personen ernstige en dodelijke complicaties kan hebben, heeft griepinfectie ook positieve gevolgen. Het versterkt bijvoorbeeld de immuunrespons tegen kankercellen (Iheagwara UK, 2014).

 

(Fragment uit PlaceboNocebo 35)

 

Referenties:

1. Chong Y, Ikematsu H. Is seasonal vaccination a contributing factor to the selection of influenza epidemic variants? Hum Vaccin Immunother. 2017 Aug 31:0.

2. Hanley KA. The double-edged sword: How evolution can make or break a live-attenuated virus vaccine. Evolution (N Y). 2011 Dec;4(4):635-643.

3. Iheagwara UK, Beatty PL, Van PT, et al. Influenza virus infection elicits protective antibodies and T cells specific for host cell antigens also expressed as tumor-associated antigens: a new view of cancer immunosurveillance. Cancer Immunol Res. 2014 Mar;2(3):263-73.

4. Saito N, Komori K, Suzuki M, et al. Negative impact of prior influenza vaccination on current influenza vaccination among people infected and not infected in prior season: A test-negative case-control study in Japan. Vaccine. 2017 Jan 23;35(4):687-693.

5. Skowronski DM, Janjua NZ, De Serres G, et al. Low 2012-13 influenza vaccine effectiveness associated with mutation in the egg-adapted H3N2 vaccine strain not antigenic drift in circulating viruses. PLoS One. 2014 Mar 25;9(3):e92153.

6. Weir JP, Gruber MF. An overview of the regulation of influenza vaccines in the United States. Influenza Other Respir Viruses. 2016 Sep;10(5):354-60.

 

Bron: PlaceboNocebo

Comments are closed.