Granaatappel verlaagt testosteron bij PCOS

GranaatappelGeconcentreerd granaatappelsap kan een positieve invloed hebben op de regulatie van testosteron bij vrouwen met polycysteus ovariumsyndroom (PCOS). Zo blijkt uit onderzoek gepubliceerd in Phytotherapy Research. Een gerandomiseerde gecontroleerde studie uitgevoerd in Iran heeft de aandacht gevestigd op de mogelijke therapeutische rol van granaatappelsap. Het onderzoek omvatte 44 vrouwen met een body mass index van ≥ 25 (overgewicht) en een leeftijd tussen 18 en 40 jaar. Zij gebruikten gedurende acht weken geconcentreerd granaatappelsap.

Het onderzoek richtte zich op het onderzoeken van de effecten van dagelijkse suppletie met 45 ml geconcentreerd granaatappelsap gedurende acht weken op biomarkers gerelateerd aan geslachtshormonen, ontsteking en oxidatieve stress. Voorafgaand aan de interventie en na acht weken werden verschillende parameters gemeten.

De onderzoekers vonden een significante afname van de serum-testosteronspiegels bij vrouwen met overgewicht en obesitas met PCOS die geconcentreerd granaatappelsap gebruikt hadden in vergelijking met de controlegroep.

Deze resultaten zijn van belang gezien de centrale rol van hyperandrogenisme in de pathogenese van PCOS. Hyperandrogenisme, gekenmerkt door verhoogde niveaus van androgenen zoals testosteron, speelt een sleutelrol bij de verstoorde ovariumfunctie en symptomen zoals hirsutisme en acne bij vrouwen met PCOS.

Er werd geen verschil gevonden in andere gemeten parameters, zoals luteïniserend hormoon (LH), geslachtshormoonbindend globuline (SHBG) en ontstekings- en oxidatieve stressmarkers. Geconcentreerd granaatappalsap zou een ondersteunende therapie kunnen zijn voor vrouwen met overgewicht en PCOS.

Referentie:
Abedini M, Ramezani‐Jolfaie N, Ghasemi‐Tehrani H, Tarrahi MJ & Amani R. The effect of concentrated pomegranate juice on biomarkers of inflammation, oxidative stress, and sex hormones in overweight and obese women with polycystic ovary syndrome: A randomized controlled trial. Phytotherapy Research 2023;37(6):2255-2261.

Bron: https://www.voedingsgeneeskunde.nl/node/6828

Comments are closed.