Antibioticaresistente darmbacteriën stimuleren C. difficile

C. difficileIn een nieuwe studie in Nature hebben onderzoekers van het Children's Hospital in Philadelphia ontdekt dat enterococcus, een antibiotica-resistente opportunistische ziekteverwekker, samenwerkt met C. difficile, waardoor deze beter kan gedijen.

Ongeveer één op de zes met C. difficile besmette patiënten ondervindt een herinfectie na twee maanden. Uit eerdere studies blijkt dat volwassenen die besmet zijn met C. difficile tevens hoge niveaus van enterococcen in hun darmen hebben en dat vancomycineresistente enterococcen (VRE) vaak patiënten met C. difficile co-infecteren.

Om de associatie tussen enterococcen en C. difficile tijdens de infectie verder te bepalen, analyseerden de onderzoekers fecesmonsters van 54 pediatrische patiënten met een C. difficile-infectie. In overeenstemming met studies bij volwassenen ontdekten de onderzoekers dat de feces van deze patiënten hoge niveaus van enterococcen bevatte en vonden ze een positieve correlatie tussen enterococcen- en C. difficile-belasting.

De onderzoekers stelden vast dat enterococcen de virulentie van C. difficile verhogen door de productie van toxines te verhogen. Ook ontdekten zij dat enterococcen arginine gebruiken als energiebron en dat daarbij ornithine vrijkomt. Nadere analyse toonde aan dat argininedepletie een centrale rol speelt bij de virulentie van C. difficile.

Bij kinderen met C. difficile-infectie en inflammatoire darmziekten (IBD) zagen de wetenschappers hoge niveaus van fermenteerbare aminozuren, waaronder ornithine. Er bleek een positieve correlatie tussen de C. difficile-belasting en ornithine.

Dit alles betekent dat enterococcen en C. difficile tijdens een C. difficile-infectie volop met elkaar interacteren. Toekomstig onderzoek zal zich moeten richten op het enterococcen-metabolisme en de mogelijkheden om de pathogenese van C. difficile te beïnvloeden.

Referentie:
Smith A B, Jenior M L, Keenan O, et al. Enterococci enhance Clostridioides difficile pathogenesis. Nature, 2022, p. 1-7.

Bron: https://www.voedingsgeneeskunde.nl/node/6274

Comments are closed.