Mensen met een chronische hoge bloedsuikerspiegel hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, nierziekten, zenuwschade, oogaandoeningen, alzheimer en kanker. De belangrijkste reden daarvoor is een verschijnsel dat glycatie of versuikering heet. Wanneer de bloedsuikerspiegel constant te hoog is, kan glucose (suiker) een reactie aangaan met de eiwitten in het bloed: enzymen, hormonen, hemoglobine, enz. De moleculen die op die manier beschadigd worden, vormen advanced glycation end products (AGE’s - eindproducten van vergevorderde versuikering). AGE’s beschadigen vooral de bloedvaten, de zenuwen, de hersencellen, de nieren en de ogen, maar ook andere organen en de huid. AGE’s versnellen het verouderingsproces. De vorming van AGE’s kan voorkomen worden door de bloedsuikerspiegel laag te houden - door voeding met een lage glycemische belasting, door beweging en indien nodig met supplementen.
Het effect van een maaltijd op de bloedsuikerspiegel wordt berekend aan de hand van de glycemische index en de glycemische belasting, maar dat zegt niet zo veel over wat er daarna gebeurt, namelijk de respons van het lichaam op een maaltijd – de glycemische respons.
De glycemische respons geeft aan wat er gebeurt na de maaltijd:
- opname van glucose in het bloed
- de aanmaak van insuline
- de werking van insuline
- de opname van glucose door de cellen
- het verbruik van glucose door de cellen
De glycemische respons is bij iedereen anders en wordt ongunstig beïnvloed door onder andere:
- overgewicht
- insulineresistentie
- gebrek aan beweging
- gebrek aan vezels in de voeding
- gebrek aan flavonoïden in de voeding
Fruit - vooral zoet fruit en gedroogd fruit - bevat relatief veel suiker, maar heeft toch een gunstig effect op de bloedsuikerspiegel omdat het veel flavonoïden (bioactieve plantenstoffen) bevat. Zelfs druiven en rozijnen beschermen tegen het ontstaan van diabetes. Rozijnen doen de bloedsuikerspiegel veel minder stijgen dan wit brood. Ze hebben een lage glycemische belasting en een insulinesparend effect. De flavonoïden die in rozijnen (en ander fruit) zitten, bootsen de werking van insuline na (Zunino S, 2009; Esfahani A, 2014).
Flavonoïden (anthocyanidinen, quercetine, catechine, EGCG, citrusflavonoïden, apigenine, luteoline, myricetine, kampferol, genisteïne, daidzeïne, …) in groenten, fruit, kruiden, specerijen, uien, rode wijn, cacao, groene thee, olijfolie en peulvruchten verbeteren de glycemische respons of de reactie op glucose: ze verhogen de uitscheiding en de werking van insuline, maken cellen gevoeliger voor insuline, verbeteren de opname van glucose in de cellen (met of zonder insuline) en verhogen het verbruik van glucose (Hajiaghaalipour F, 2015). Ze hebben een natuurlijke bloedsuikerverlagende werking.
Literatuur:
Esfahani A, Lam J, Kendall CW. Acute effects of raisin consumption on glucose and insulin reponses in healthy individuals. J Nutr Sci. 2014 Jan 7;3:e1.
Zunino S. Type 2 diabetes and glycemic response to grapes or grape products. J Nutr. 2009 Sep;139(9):1794S-800S.
Hajiaghaalipour F, Khalilpourfarshbafi M, Arya A. Modulation of glucose transporter protein by dietary flavonoids in type 2 diabetes mellitus. Int J Biol Sci. 2015 Mar 19;11(5):508-24.
Bron: PlaceboNocebo
